Vanuit mijn professionele ervaring met ondernemers en freelancers, merk ik dat schijnzelfstandigheid een onderwerp is dat veel vragen en nervositeit oproept.“Ben ik als zelfstandige wel echt zelfstandig?” “Loop ik risico op schijnzelfstandigheid en dus herkwalificatie van de relatie met mijn klanten of zakenpartners?” Hoe voorkom ik dat ik gezien wordt als schijnzelfstandige?” Deze vragen zijn belangrijk en relevant, ongeacht of je werkt onder de vorm van een eenmanszaak, dan wel via een vennootschap. In dit artikel probeer ik een antwoord te geven op deze vragen en lees je alles wat je al wilde weten over schijnzelfstandigheid!
Wat is schijnzelfstandigheid?
Schijnzelfstandigheid is de situatie waarbij personen op papier werken onder een zelfstandigenstatuut, maar in werkelijkheid functioneren onder het gezag van een werkgever. Deze personen zouden dus eigenlijk als werknemer beschouwd moeten worden, met toegang tot de bijbehorende voordelen zoals vakantiegeld, premies enzovoort.
Concreet voorbeeld:
Katrien werkt als zelfstandig copywriter voor een reclamebureau. Ze hebben een zelfstandige samenwerkingsovereenkomst opgesteld en Katrien factureert maandelijks een vast bedrag aan het bureau. Katrien werkt 5 dagen per week op het kantoor van het reclamebureau, moet een doktersbriefje binnenbrengen als ze afwezig is en kan maar een vast aantal dagen per jaar verlof nemen. Daarnaast heeft Katrien ook geen andere klanten waarvoor ze opdrachten doet als zelfstandig copywriter.
Bij dit voorbeeld kunnen we stellen dat Katrien, hoewel ze “op papier” zelfstandige is en factureert aan het reclamebureau, in werkelijkheid heel duidelijk werkt als een werknemer. Ze heeft vaste werkuren en -dagen die ze niet zelf kan kiezen, moet zich verantwoorden voor afwezigheden en heeft geen andere opdrachtgevers.
Het aannemen van personeel is in België een kostelijke zaak. Het is vaak goedkoper om samen te werken met zelfstandigen en freelancers. Via schijnzelfstandigheid kunnen werkgevers proberen om de hogere kosten, die gepaard gaan met het in dienst hebben van werknemers, te omzeilen.
Hoe wordt schijnzelfstandigheid bepaald?
De Rijksdienst voor Sociale Zekerheid (RSZ) houdt toezicht op schijnzelfstandigheid. Bij vaststelling van schijnzelfstandigheid kan de RSZ een herkwalificatie van de arbeidsrelatie en een herziening van de sociale bijdragen eisen. In onduidelijke situaties kan de Commissie ter regeling van de arbeidsrelatie van de FOD Sociale Zekerheid uitsluitsel bieden over de status van een individu.
Algemene beoordelingscriteria
De RSZ hanteert de Arbeidsrelatiewet van 2006 als leidraad. Deze wet zegt in eerste instantie dat de wil van de partijen gerespecteerd moet worden, zolang deze overeenkomt met de feitelijke uitvoering van de overeenkomst. Dit wil zeggen dat er in de eerste plaats gekeken moet worden naar welke arbeidsrelatie de partijen zelf gekozen hebben. Hebben zij gekozen voor een samenwerking tussen zelfstandigen? Dan moet men er ook van uitgaan dat beide partijen daadwerkelijk zelfstandig zijn. De wet maakt hierbij wel de kanttekening dat er daarbij ook moet worden gekeken naar de uitvoering van die overeenkomst in de praktijk. Het is dus niet voldoende dat je op papier zet dat het gaat om een zelfstandige samenwerking, je moet je er ook naar gedragen.
In het voorbeeld van Katrien hierboven, staat er dan wel op papier dat het gaat om een zelfstandige samenwerkingsovereenkomst, toch is het duidelijk dat ze in de werkelijkheid werkt onder een werknemers-stramien. Katrien en het reclamebureau lopen dus het risico om te vallen onder schijnzelfstandigheid, met alle gevolgen van dien.
De wet onderscheidt vier algemene criteria om vast te stellen of er sprake is van een “gezagsrelatie” tussen de partijen (en dus een werknemer-werkgeverrelatie), waaronder de uitdrukkelijke wil van partijen zoals opgenomen in de overeenkomst, vrijheid van organisatie van de werktijd en het werk, en de mogelijkheid tot uitoefening van hiërarchische controle.
Sectorspecifieke beoordelingscriteria
Sinds 2012 hanteert de wetgeving ook bijkomende specifieke criteria voor bepaalde sectoren, waaronder de schoonmaaksector en bouwsector , die als gevoelig voor schijnzelfstandigheid worden beschouwd. Deze omvatten onder meer financiële en economische risico’s, beslissingsmacht over financiële middelen, aankoop- en prijsbeleid, garantie op vaste vergoeding, en de mogelijkheid om personeel aan te werven of te vervangen.
Ben je werkzaam in één van die sectoren? Dan is het niet voldoende om rekening te houden met de 4 algemene criteria, maar moet je ook bijkomend rekening houden met een aantal specifieke punten om ervoor te zorgen dat je geen risico loopt op schijnzelfstandigheid.
Gevolgen en sancties van schijnzelfstandigheid
Schijnzelfstandigheid wordt beschouwd als sociale fraude en kan leiden tot aanzienlijke financiële sancties voor de opdrachtgever, waaronder achterstallige werkgevers- en werknemersbijdragen, verhoogd met boetes en rente. Ook bijkomende administratieve en strafrechtelijke sancties zijn mogelijk.
Hoe bepaal je zelf of het om schijnzelfstandigheid gaat?
Ben je niet helemaal zeker of je het risico loopt om te worden gezien als “schijnzelfstandige”? Stel jezelf een aantal belangrijke vragen over de mate van beslissingsvrijheid die je hebt over werkopdrachten, werktijden, de mogelijkheid om personeel aan te nemen, het werken voor meerdere opdrachtgevers, eigen investeringen, en de afwezigheid van een vast inkomen. Ben je volledig vrij in deze beslissingen en kun je dit ook bewijzen? Dan is er in principe geen probleem en mag je ervan uitgaan dat je een echte zelfstandige bent.
Wil je meer weten over schijnzelfstandigheid of heb je nood aan een goede partner voor het opstellen van jouw zelfstandige samenwerkingsovereenkomst? Lees deze blog of contacteer ons en wij staan je graag bij!